woensdag 28 oktober 2009

Bibi Hamideh



Vorige week in “The British Museum of London” zag ik een bijzonder oude vrouw die op mijn oma, Bibi Hamideh, leek.
Mijn oma was ook een bijzondere vrouw. Volgens haar zeven kinderen werd ze nooit ziek. Toen ze honderd jaar oud werd zei ze tegen haar enige zoon, mijn vader, dat ze nog zeven dagen te leven zou hebben. Na zeven dagen viel ze flauw en stierf ze.
Ik was toen 15 jaar oud. We woonden destijds in het dorp, Ghalany.
Haar zoon en haar schoonzonen droegen haar kist:‘La ilaha illa allah!’*
Er hing mist boven de begraafplaats. Haar kist leek daarop te drijven.
‘Er is geen mist,’riep Haj Hosein, een van haar schoonzonen,‘er zijn engelen.’

De dorpelingen geloofden dat Bibi een vrouw zonder zonde was en dat ze de zieke mensen door haar heilige hart kon genezen. Ze geloofden dat haar speeksel een geneeskrachtige werking had waarmee aandoeningen werden genezen.
Ze was als een heilige koningin voor ons dorp. Elke vrijdag was haar graf vol van mensen die een oplossing voor hun problemen zochten.

Voor mij was Bibi gewoon een lieve oma die elke avond een leuke verhaaltje of mythe kon vertellen.
Ze kon ook mooie verzen van vierregels zingen waarvan de meeste nergens opgeschreven waren. Ze hield ontzettend veel van me omdat ik volgens haar precies op haar man leek die op tweeënvijftig jarige leeftijd plotseling gestorven was.

Vorige week belde mijn broer mij uit Iran. Hij zei dat Haj Hosein tegen iedereen vertelde dat in zijn dromen Bibi Hamideh zich zorgen maakte over haar kleinkind.
‘Doe in Godsnaam iets om Akbar terug te laten komen,’ huilend riep Bibi Hamideh.


* Er is geen godheid dan Allah

zondag 25 oktober 2009

Stilte


Het bos
is zonder geluid
vogels
mensen
een vliegtuig.

Stilte
op straat
op het land
in de bergen
op zee.

Vandaag is mijn gedicht
een doof woord.

dinsdag 20 oktober 2009

Sikkel

Wind
tarwearen
richten zich op.

Ik zie
op de weg
mijn schaduw
als een sikkel.

vrijdag 16 oktober 2009

Mevrouw C.


Het is nacht. Ik zit op de bank en kijk naar mijn zwart/witte televisie. Ineens hoor ik de bel, ik sta moeizaam op en ga naar de voordeur en doe de deur open. Verwonderd zie ik dat mevrouw C., mijn oude collega, achter de deur staat. ’Koud, ik heb het koud. Ik kom even langs,’ zegt zij terwijl ik verbaasd naar haar kijk.
‘Waar, waarom naakt?’ mompel ik. Zij lacht en zegt: ‘Ik moet eerst mijn spijt aanbieden, ik ben fout geweest.’
Ik zeg niets. Zij komt binnen, zet haar tas op de tafel en zegt: ‘Kijk even, lees mijn lichaam, je komt er nog wel achter waarom ik vroeger zo dom ben geweest.’
Ik kijk en zie een tatoeage “vol is vol” op haar borstkas. Even valt stilte.
Daarna kijk ik naar haar groene ogen, naar haar blonde korte haren, naar haar borsten die als twee doodzieke witte vogels aan haar borstkas hangen.
‘Laat maar, help me, ik wil van die tatoeage af, daardoor zijn mijn vogels zo doodziek,’ zegt zij met een vreemde toon terwijl ze op de bank gaat liggen.

Ineens schudt mijn vrouw mijn schouder en zegt:’opstaan, het is tijd.’
Verbaasd doe ik mijn ogen open, sta op, ga naar het raam en neem de verse herfstlucht in. De hemel is bewolkt. Een paar vogels vliegen in de richting van het Oosten. Ik denk even aan mijn droom, aan mevrouw C. Daarna draai ik om, kijk naar mijn vrouw die op het Perzische tapijt zit en de Koran leest.
‘Lees je de Koran?’ vraag ik en ga naast haar zitten. Snel kijkt zij even naar me en zegt:‘Ja, nu lees ik soera Maria voor je moeder. Zij hield van deze soera. Toen zij hier was, vroeg zij aan mij om na haar dood deze soera voor haar te lezen.’
Ik zeg niets, kijk naar haar ogen die vol met tranen zijn en doe mijn ogen even dicht. In het diepst van mijn ogen zie ik een groep wenende mensen die rond het graf van mijn moeder staan.
‘Wacht even, wacht,’ roep ik huilend terwijl ik op de begraafplaats in de richting van haar graf ren. ‘ik wil even haar gezicht zien.’
De mensen rond het graf kijken verrast naar mij.‘Akbar,’ roepen ze samen. ‘het is te laat, het graf is nu vol.’

dinsdag 13 oktober 2009

De geur van tarwe

Wanneer jouw handen
naar tarwe ruiken
dan weet ik
op het tarweveld
oogst jouw vader
jouw herinneringen.

zaterdag 10 oktober 2009

De wind zal ons meenemen


En dit ben ik
een eenzame vrouw
op de grens van een koud seizoen
aan het begin van de conceptie van het vervuilde bestaan van de aarde
en de eenvoudige en bittere wanhoop van de hemel.
(Forough Farrokhzad)


Ik droom meestal dat ik in Iran ben. Daar ben ik als een hert op de vlucht voor de wolven van de dictator. Maar vorig week droomde ik dat ik in de openbare bibliotheek van Groningen wachtte op Forough Farrokhzad, de bekendste en de modernste dichteres van Iran.
‘Applaus,’ riep ik toen zij binnen kwam, jong en mooi.
’Haar stijl was vernieuwend, de eerste dichteres die in de autoritaire mannenliteratuur in Iran over de gevoelens van de vrouwelijke schoonheid durft te dichten,’ riep ik harder tegen de Nederlanders die ongeduldig op haar wachtten,‘haar gedichten gaan over haar liefde, over de pijn en verlangen van de vrouwen in onze conservatieve maatschappij. Met haar literaire stem wil zij een bijdrage leveren aan de vrijheid van vrouwen. Hier is, de meest gelezen dichteres in de Perzische literatuur, Forough Farrokhzad.’

Plotseling werd ik wakker en dacht aan mijn droom, Forough Farrokhzad(Teheran 1935-1967) die door een auto-ongeluk jong stierf in 1967.


Hieronder het gedicht ‘de wind zal ons meenemen’ van haar:

De wind zal ons meenemen

In mijn kleine nacht, helaas
De wind heeft samenkomst met de bladeren van de bomen
In mijn kleine nacht staat een verwoestende angst.

Luister!
Hoor je het waaien van de duisternis?
Ik kijk heimelijk naar dit geluk
Verslaafd ben ik aan mijn wanhoop.

Luister!
hoor je het waaien van de duisternis?
nu gebeurt iets in de nacht
de maan is rood en onrustig
en boven het dak dat vreest elk moment in te storten
wachten de wolken, als rouwende optocht
op het moment van de regen

een moment
en dan niets.

Achter het raam
trilt de nacht
en de aarde is
aan het ophouden met het draaien.

achter het raam maakt een onbekende zorgen
over jou en mij.

Jij, groen in geheel!
leg je handen, als een vurige herinnering
in mijn verliefde handen
en je lippen als een warm gevoel van het leven
laat op mijn tedere lippen over.

De wind zal ons met zich meenemen.
De wind zal ons met zich meenemen.

woensdag 7 oktober 2009

Ver van jou

In dit gedicht
sta ik bij je graf
het is herfst en de grafsteen
is zo geduldig en zwaar.

Er zingt een kleine mees
in mijn ogen
alsof hij de stille mees
van je ogen
roept.