maandag 30 november 2009

Mijn woorden

Mijn woorden monden
als een rivier uit
in dit gedicht.

Ik ben bang
dat ze verdwijnen
voordat ze
de mond van de lezers
kunnen kussen.

O, mijn pen!
beschrijf maar een boot
waarmee ik door de eb
vloed van dit gedicht
kan varen.

donderdag 26 november 2009

Zelfportret





Ik teken mijn gezicht
een hand
hard als een steen
om mijn hals.

Ik teken mijn ogen
mijn neus
mijn mond vol van woorden.

Ik teken regen
rood als bloed.

Ik hoest ik hoest ik hoest
laat me mijn hoest niet tekenen.

woensdag 18 november 2009

Ik denk aan de stilte

De wind breekt
de stilte van de boom
ik denk aan de stilte
de stilte betekent
de boom zonder wind.

De boom
breekt de stilte van het bos
ik denk aan de stilte
de stilte betekent
het bos zonder bomen.

Je breekt
de stilte van mijn leven
ik denk aan de stilte
de stilte betekent
het leven zonder jou.

De wind breekt
de stilte van de boom.

donderdag 12 november 2009

De zondeval


Gisteravond belde Saba mij, de Iraanse schilder uit Haarlem. Hij zei tegen me dat hij niet meer Saba Tehrani maar Cornelis van Haarlem heet. ’Waarom Cornelis?’ vroeg ik geïnteresseerd.
‘Ik heb ontdekt dat ik vroeger ook in Haarlem had gewoond als Cornelis van Haarlem. Ik weet nog hoe mijn ouders in 1572 uit Haarlem zijn gevlucht toen de Spanjaarden de stad aanvielen. Ik weet ook nog precies hoe ik in Haarlem achterbleef en hoe ik werd opgevoed door de schilder Pieter Pietersz,’ vertelde hij serieus.
‘Dus ben je wedergeboren als Saba in Teheran?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Nee, ik was als Cornelis geboren in Teheran, maar mijn ouders wisten het niet en noemden me Saba. Weet je wat, kom in het weekend maar bij me langs, als je me niet gelooft.’

Nu zit ik stilletjes in de trein met een boek van de Nederlandse schilder Cornelis van Haarlem in mijn hand. Ik ga naar Haarlem.
Tegenover mij zit een jonge vrouw, met lange blonde haren en bruine ogen. Zij draagt een witte bloes met een korte zwarte rok.
Ik open het boek en denk aan haar, aan haar speciale schoonheid, aan haar lege plek in mijn dromen.
Daarna sla ik het boek dicht en kijk ik vlug naar haar prachtige benen. Ze lacht. Ik open het boek weer en kijk erin. Op een bladzijde zie ik het schilderij ‘De zondeval’.
Ik tuur naar Eva die naast Adam staat, met een bijzonder lichaam die me warm en blij maakt.
Ik wil weer naar de jonge vrouw kijken, maar ik durf het niet meer. Even valt er een stilte, alsof wij met z’n tweeën in de trein zitten. Ik kijk naar buiten. De trein staat stil. Door het raam zie ik een grote tuin. Boven de voordeur van de tuin staat een groot groen bord. Op het bord staat in het rood ‘Adam en Eva, welkom in het paradijs.’
Verbaasd kijk ik om me heen. Er is niemand in de trein.
‘Adam, wij moeten gaan, God wacht daar op ons.’
Verwonderd kijk ik naar de jonge vrouw. Zij zit bloot en beeldig tegenover me, met een groen blad op haar geslachtsdeel.


De zondeval: Toen God zag wat Adam en Eva gedaan hadden, het eten van een vrucht van de boom der kennis, stuurde hij ze uit het paradijs. Cornelis van Haarlem schilderde dit in 1592 in opdracht van het stadsbestuur van Haarlem.

zondag 1 november 2009

Wat een mooie dag

Mijn schaduw
wandelt met mij
rent met mij
naar pen en papier.

Wanneer ik er naar kijk
zoekt het in mijn ogen
graaft alsof een ongezegd woord
nog in mij verborgen is.

Wat een mooie dag
daar
drijven woorden op het water.