vrijdag 4 december 2009

De gelukkigste allochtoon

Het was woensdag, de tweede middag van december. Ik deed de voordeur open en liep het huis uit.
De grijze hemel stond laag, alsof de wolken op de grond willen gaan zitten.
Ik ging naar het park de Oude Held dat tussen Vinkhuizen en de Held ligt. Ik zag het park als een doornenkroon op het hoofd van de maand december, de koning van alle maanden, de maand die tussen de herfst en de winter staat. De koning die een nieuwe deur opent naar een nieuw jaar.
De koning van de vernieuwing, de koning van het einde.

Het park de Oude Held is een prachtige plaats om te wandelen, om naar geheimen zoeken die zich tussen de bladeren verbergen. Ik liep en ik zocht in mijn gedachten naar woorden.
Ik wilde een stuk proza over december schrijven.
Ik keek naar de bomen die net als ik naar het zonlicht verlangden. Ineens hoorde ik dat iemand achter me aanliep. Rustig draaide ik me om en ik zag niemand. Opnieuw liep ik verder.
Even later hoorde ik weer voetstappen. Ik stopte even, daarna keek ik snel naar achteren.
Ik zag weer niemand. De wind waaide hevig en de bladeren vluchtten tussen de bomen. Ik moet rennen, dacht ik maar ik durfde het niet. Ineens twijfelde ik om verder te gaan. Haastig rende ik terug in de richting van mijn huis. Ik rende en ik hoorde opnieuw dat iemand achter me aanrende.
Misschien is het de dood die me volgt, dacht ik en ik stond even stil. Er liep een rilling over mijn rug. Ik voelde mijn benen trillen. Ik keek angstig rond, de bladeren suisden als een stromende rivier tussen de bomen.Vlug rende ik het park uit.
Toen ik het park achter mijn rug had, draaide ik me om en keek naar het park. Ik zag een oude man op een wit paard naar me zwaaien, alsof hij met zijn hand de grijze wolken wilde wegjagen. Ik zwaaide terug en ik zag hoe de zon boven zijn hand verscheen, hoe het zonlicht de schaduwen op aarde terugbracht.

‘Is hij Jezus?’ riep ik ineens hard. De oude man verdween tussen de bomen.
‘Hij is Sinterklaas, hij gaat terug naar zijn zonnige land,’ mompelde ik tegen mezelf.
‘Hij is de gelukkigste allochtoon,’ dacht ik en liep met een zware stilte in mijn hoofd terug naar huis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten